Van huis uit heb ik mee gekregen dat ik niets heb te willen, dat het enige dat van mij is datgene is dat ik zie als ik mijn ogen dicht heb. Inmiddels ben ik bijna 80 (ik ben over de helft) en ik heb niks te willen. Alles wat ik zie als ik mijn ogen dicht heb zijn ambtenaren die mij vertellen wat ik moet doen, dat ik niets heb te willen, dat ik ga doen wat de ambtenaar zegt. Dat als ik dat niet doe hij mij alles af gaat pakken.
Wat ik wil is weer gedichten schrijven over net te kleine meisjes met net te grote borsten of net te dikke meisjes met net te kleine maar best schattige borstjes. Een column schrijven over de kleur van mijn urine na 5, 10, 15 en 20 bier. Dat ik uitleg dat vanwege het rood in mijn urine bij biertje nummer 20 het nagelschaartje niet langer op de spoelbak ligt.
Wat ik wil is gedichten voordragen over mij en mijn piemel en dat wij altijd samen zijn. Op het podium vertellen dat ik het zo jammer vind dat het kind van Wesley en Yolanthe echt het kind van Wesley en Yolanthe blijkt te zijn. Dat ik erover droomde dat de vroedvrouw of vroedman, de persoon die het kind uit de vrouw mag wroeten bij de bevalling, het kind omhoog houdt en dat Wesley dan Yolanthe verbaasd aankijkt en dat Yolanthe dan geschrokken zegt:” Ow fuck, dan is het toch van Patrick Kluivert.”
Het kind van Wes en Yo is inmiddels meer dan een jaar oud en ik wil weer fantaseren, grapjes bedenken. De grootste onzin vertellen. Niet meer wakker liggen vanwege wethouder Mattias Gijsbertsen maar wakker liggen vanwege belachelijke fantasietjes over Wes en Yo. Mijn bed uitstappen omdat ik mijn onzinnige hoofdinhoud op papier moet zetten omdat ik het anders vergeet. Mijn geweldige grappen de volgende ochtend teruglezen en er dan achter komen dat ze helemaal niet grappig zijn.
Wat ik niet wil is doen wat onze wethouder van mij verwacht. Op de bank zitten, wachten op dood of dwangarbeid. Wat ik niet wil is naar de maatschappij kijken als Emile Roemer naar een nieuw gevormd kabinet. “Mag ik meedoen? Waarom niet?”
Alexsander Hesse 2016